Keep up with our latest news and projects!
Dit boek is met liefde en geduld samengesteld. De inspanning om het te maken is van groot belang, en de opgedane ervaringen tijdens het proces komen op een geschikt moment gezien de opkomende wereldwijde gesprekken over placemaking. Wij denken dat het collectieve verhaal een belangrijke bijdrage kan leveren aan de interdisciplinaire gesprekken die plaatsvinden tijdens de Placemaking Week in oktober 2017 in Amsterdam.
Vorig jaar was een topjaar met vele internationale bijeenkomsten om openbare ruimtes, straten, openbare markten en placemaking een wezenlijk onderdeel te maken van de Nieuwe Stedelijke Agenda. Het definitieve ontwerp van de Nieuwe Stedelijke Agenda vermeldt “publieke ruimtes” tien keer, waarmee de kracht van de kernboodschappen van de reeks conferenties ‘Future of Places’ wordt onderstreept.
Met de eerste wereldwijde Placemaking week van Project for Public Spaces en onze deelname aan Habitat 3, heeft de Placemaking beweging zich in 2016 wereldwijd verspreid. Nu het gesprek zich richt op de implementatie van de Nieuwe Stedelijke Agenda, wordt placemaking gezien als een onmisbaar instrument om de verschillende doelen en disciplines samen te brengen, die onze steden veiliger (vooral voor vrouwen en meisjes), gezonder, duurzamer, veerkrachtiger en rechtvaardiger kunnen maken.
Nederland heeft ongekende successen behaald op het gebied van placemaking en is nu klaar om de wereldwijde placemaking beweging te faciliteren om een grotere impact te genereren. Vaak sterk verankerd met prachtige plaatsen in Nederland, werken de Nederlanders daadwerkelijk over de hele wereld om placemaking te ondersteunen. Veel lokale partners van Placemaking Week Amsterdam deden ook mee aan Habitat 3, en onlangs nog hielpen velen van hen met het leiden van een conferentie in Nairobi met UN Habitat over de implementatie van de Nieuwe Stedelijke Agenda door middel van placemaking.
Wij zijn geïnspireerd door de gedreven placemaking processen waarvoor we de afgelopen 10 jaar in Nederland zijn uitgenodigd en vooral door de vele informele placemaking projecten die recentelijk zijn ontstaan in de hele regio. Eén van de belangrijkste vragen die we onszelf voortdurend stellen, is hoe sommige van die informele placemaking projecten, vaak geleid door early adopters die we liefkozend “zealous nuts” (overijverige dwazen) noemen, kunnen worden ondersteund en opgeschaald in samenwerking met overheden en ontwikkelaars. De manier waarop Nederland succesvolle methoden, beleid en implementaties ontwikkelt, zal centraal staan bij de manier waarop “place-led development” (of plaatsgeleide ontwikkeling) internationaal kan worden overgedragen.
Placemaking gebeurt steeds meer “bottom up”: uitgaand van plaatsen en mensen, met meer kleinschalige, goedkope en informele interventies. De impact daarvan echter, is vaak beperkt. Een echte uitdaging en kans is om er achter te komen hoe deze interventies ook daadwerkelijk de manier waarop we deelnemen aan steden, de manier waarop we transities financieren, de manier waarop we grotere ontwerpen maken en denken over bestuurlijke structuur “op zijn kop kunnen zetten”.
De grote vraag is hoe we ook de impact van placemaking opschalen. Hoe kunnen we voortbouwen op de huidige successen voor “lichtere, snellere, goedkopere” interventies? Hoe kunnen deze ontwikkelingen mensen, investeringen, en ontwikkelaars aantrekken op de voorwaarden van die gemeenschappen? Ze worden hoe dan ook ontwikkeld, maar hoe bereiken we daadwerkelijke plaats-geleide inclusieve ontwikkeling?
Placemaking mag niet worden gedomineerd door één bepaalde sector: succesvolle placemaking kent een evenwicht tussen de verschillende sectoren. Er is ruimte voor een voortrekkersrol in verschillende sectoren en situaties; overheid, gemeenschappen en private sector. In elk deel van de wereld loopt een sector voorop om placemaking vooruit te helpen. En daar moeten we van leren, omdat deze toonaangevende sector ook vaak de meest innovatieve is. Australië en Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld, hebben vooruitstrevende overheden die goed werk doen. Daar is echter minder sterke rol van liefdadigheidsinstellingen en basisorganisaties. Het is nog steeds de overheid die iets doet voor anderen en niet zozeer met hen. Verschillende fases van projecten zullen verschillende spanningen voortbrengen en de vraag is hoe overheden een balans kunnen vinden tussen de belangen van alle partijen. Eén van de belangrijkste lessen is dat gemeenschappen weliswaar zeker het vermogen en de benodigde kennis hebben voor effectieve placemaking projecten, ze vaak simpelweg niet de capaciteit hebben om het op eigen kracht te doen, zonder de hulp van lokale overheiden, partners en bondgenoten.
Het placemaking proces is een manier om verschillende spelers bij elkaar te brengen in een constructieve, collaboratieve manier om meer middelen, ideeën en creativiteit te genereren om plekken vorm te geven. Placemaking gaat over het betrekken, uitdagen en versterken van iedereen om de publieke ruimte te helpen vormgeven, en vervolgens hun stad, en hun lokale economie. Om dit te realiseren, moeten we alles met betrekking tot steden meer open en poreus maken, van de straatplint op ooghoogte, tot het planningsproces, tot de toegang tot middelen om bedrijven te starten en opwaartse mobiliteit te bevorderen, tot aan het bestuur. Dit maakt de stad niet alleen beter, meer omvattend en geliefd, maar draagt ook bij aan het vermogen van steden om elke uitdaging aan te gaan.
Er zijn fantastische kansen om modellen te maken om duurzame placemaking inspanningen op te schalen. Hoe ontwikkelen we place-led (plaats geleid) bestuur, financiering en inrichting die kunnen opschalen en hoe behouden we de “bottom up” planning?
Wij zijn ervan overtuigd dat deze modellen zullen ontstaan en het best worden toegepast door netwerken. Er is nog zo veel te leren en wij moeten veranderingen sneller doorvoeren door te leren van en het creëren van “feedbackloops”. In de afgelopen 5 jaar hebben wij een collectief impact model gemaakt met de Placemaking Leadership Council. We hebben op dit moment een netwerk van meer dan 1.500 mensen die zijn opgedeeld in groepen die zich richten op regionale inspanningen, stedelijke of landelijke inspanningen, maar ook op sectoroverschrijdende vraagstukken.
Iedereen moet meer en grotere vragen stellen en zich realiseren dat het nooit de taak is van één discipline om placemaking alleen te doen. Hoe kunnen we iedereen betrekken en uitdagen om deel uit te maken van placemaking. We moeten allemaal meer leiderschap en verantwoordelijkheid tonen. Dat is ook waar de nieuwe modellen van place-governance (bestuur) van pas komen.
Een ander voorbeelden van mienskip, waar ook de omgeving
van Leeuwarden prominent in fgureert, is het project Kening fan
‘e Greide (Koning van het Weiland). Doel ervan is het behoud
van de kwaliteit van het landschap. Wetenschappers, boeren,
muzikanten, communicatiemensen en anderen werken erin samen.
Met de grutto als symbool snijdt dit project grote vragen aan rond
landschapspijn, biodiversiteit en natuurinclusieve landbouw op
zo’n manier dat het ook raakt aan de stad en zijn bewoners. Recent
won het project de Anita Andriesenprijs voor ruimtelijke kwaliteit
vanwege het op de kaart zetten van ‘de discussie over de kwaliteit
van het landschap in Friesland en daarbuiten’.
Interested? Join The City At Eye Level and share your story!
Discover moreWij waarderen de ruimhartigheid van Nederland, zijn steden en bevolking, voor het delen van wat zij zelf leren. Dit boek presenteert verschillende case studies waarbij mensen zeer open waren in hun successen en worstelingen. Ook waarderen wij de vrijgevigheid van STIPO voor het maken van dit boek en het organiseren van de conferentie, samen met The City at Eye Level, Placemaking Plus en Pakhuis de Zwijger. We zijn heel blij dat we gebruik kunnen maken van de openheid die Nederland ons en placemakers overal ter wereld biedt, om van elkaar te leren en samen te werken. We vertrouwen erop dat dit evenement een fundament voor ons zal leggen om gezamenlijk de mogelijkheden te benutten om placemaking wereldwijd te implementeren.