Keep up with our latest news and projects!

  • This field is for validation purposes and should be left unchanged.

De Wetenschappersbuurt

All stories

Wat is placemaking eigenlijk? Die vraag komt spontaan op tafel aan het begin van het gesprek bij ERA Contour. ‘Het is nu nog te vaak: we gaan wat ontwikkelen, wat zullen we in de tussentijd eens doen?’, zegt directievoorzitter Bianca Seekles. ‘Zeg maar het verhippen van de locatie,’ vult hoofd Initiatief & Concept Edward van Dongen aan. ‘Maar voor ons is placemaking breder,’ besluit Seekles.

De twee vinden hun aanpak van de Wetenschappersbuurt een goed voorbeeld van zulke ‘brede’ placemaking. Van Dongen: ‘We wilden de bewoners nadrukkelijk bij de plannen betrekken. Als je in zo’n wijk met de mensen gaat praten, krijg je vooral te horen wat er niet deugt aan de gemeente en de corporatie. Wij wilden weten wat men wél wilde. Vanuit het idee dat kinderen onbevangener zijn, zijn we toen begonnen met wandelingen door de wijk met kinderen uit groep acht van basisschool De Peperklip. Later hebben we ook een workshop gedaan met de Kindergemeenteraad van Schiedam.’

De kinderen bleken zaken als leefbaarheid en veiligheid heel anders te ervaren dan volwassenen. Zo signaleerden ze onder meer dat het groen te veel aan de buitenkant van de wijk zat. En dat sommige plekken wel aantrekkelijk waren, maar dat ze er toch niet gingen spelen omdat er bijvoorbeeld altijd een enge dronken man op een bankje zat.

‘We hebben aan de bewoners teruggegeven: dit is wat jullie kinderen zeggen’, zegt Van Dongen. ‘Dat zorgde direct voor een positief sentiment. Alleen al hierdoor ging de score op de Leefbarometer omhoog: zonder dat er nog maar een spa de grond in was gegaan.’

‘Dat is het effect van oprechte interesse. En die was er daar kennelijk weinig geweest’, aldus Seekles.

Ook de gemeente en woningcorporatie Woonplus, die de meeste huurwoningen in de Wetenschappersbuurt bezit, reageerden positief. Zo positief, dat de bereidheid ontstond om de gebruikelijke aanpak, waarbij gewerkt wordt vanuit een vastomlijnd stedenbouwkundig plan, los te laten. ‘Onze creativiteit leidde ook bij hen tot creativiteit’, constateert Seekles.

Bij de keuze van de architect werden opnieuw de kinderen betrokken. En ook dat leidde tot een andere uitkomst. Van Dongen: ‘De architecten moesten zich extra goed afvragen hoe ze hun verhaal moesten brengen. Twee deden dat perfect. De derde had misschien wel het beste plan, maar wist dat niet goed over te brengen.’

Het proces leidde tot een sterk gevoel van gezamenlijkheid. ‘Het underdoggevoel van de bewoners verminderde, ze kregen het gevoel dat ze er toe deden’, stelt Van Dongen vast. ‘En dat had ook weer zijn weerslag op de ambtenaren. Die zagen de bewoners als een bron van creativiteit in plaats van als lastig. We hadden daarbij het geluk dat we zowel bij de gemeente als bij de corporatie met mensen te maken kregen die dit echt zagen zitten. Een proces als dit hangt ook erg op mensen.’

Alle bewoners mochten meepraten. En dat gebeurde. Ze stelden onder meer de aard van de bebouwing ter discussie. Mede omdat er geen terugkeergarantie gold – het aantal woningen daalde in de plannen van circa 400 naar circa 200 – wilden ze graag twee appartementengebouwen behouden. ‘Dat heeft voor flinke discussies gezorgd. Uiteindelijk hebben we ze zowel om stedenbouwkundige als om sociale redenen gehandhaafd’, zegt Van Dongen.

Ook kwamen er suggesties voor een andere indeling van het gebied. Zo pleitten bewoners ervoor dat een weg over een singel die verkeerstechnisch weinig toegevoegde waarde had, werd vervangen door een fiets- en voetgangerspad. ‘Als we dat zelf hadden aangekaart bij de gemeente, hadden we zeker nul op het rekest gekregen’, stelt van Dongen. ‘Dat de bewoners ermee kwamen, maakte het anders.’ Hij droomt er nu al van dat kinderen straks het bruggetje ontwerpen.

Het is vier jaar geleden dat de planvorming voor de Wetenschappersbuurt begon. De eerste nieuwe woningen zijn inmiddels opgeleverd. De bouw gaat gefaseerd door tot 2020. Seekles en Van Dongen constateren dat het proces ‘hypersnel’ is verlopen, ondanks het feit dat er de eerste anderhalf jaar ruimtelijk gezien niets gebeurde. Seekles: ‘Wat normaliter als een vertrager wordt gezien, het uitgebreid consulteren van de buurt, werkte hier als een versneller, omdat er daardoor geen weerstand was.’

De twee zien hun aanpak als ‘enorm maatschappelijk relevant’. Van Dongen: ‘Er komt een golf van nieuwbouwwijken uit de jaren zestig en zeventig aan die aangepakt moeten worden. Daar is dit een les voor. Al vraagt iedere plek om een eigen aanpak, het is niet zo dat je er overal komt door kinderen te consulteren. We hebben zelf deze methode ook nog niet herhaald.’

Placemaking is een doorgaand proces. De situatie in een wijk verandert immers voortdurend. Zo kunnen de twee zich voorstellen dat er alsnog duurdere koopwoningen komen. Dat heeft te maken met het succes van de eerste verkopen: de woningen vlogen als warme broodjes de deur uit. De kopers waren vooral sociale stijgers uit de buurt, voor wie eerst geen geschikte woning voorhanden was. ‘Je ontwikkelt je met een wijk mee. Dit is geen krimpfolieplan, waar na vaststelling niks meer mogelijk is’, stelt Seekles.

Ook van de bewoners wordt verwacht dat ze placemaking blijvend inhoud geven. Seekles en Van Dongen hebben als voorbeeld het door ERA Contour ontwikkelde mediterrane wijkje Le Medi voor ogen. ‘Iemand bouwde daar op een gegeven moment een schuurtje’, herinnert Seekles zich. ‘In plaats van dat dat ruzie opleverde, gingen bewoners met elkaar in gesprek en maakten ze afspraken over de hoogte en de kleur van de schuurtjes. Zoiets lukt alleen als mensen van meet af aan over hun woonomgeving hebben meegedacht, niet als die kant en klaar voor ze is neergezet.’

Voelen de twee zich placemakers? ‘Ja’, reageert Seekles. ‘In de Wetenschappersbuurt hebben we alle facetten daarvan toegepast, zowel de sociale als de ruimtelijke kant. En het trucje van eerst iets hips doen hadden we niet nodig.’

Van Dongen: ‘Veel ontwerpers zijn overtuigd van hun autonoom ontworpen plannen. Maar op kwetsbare plekken werkt zo ontwerpen niet. Daar is niet relevant of jij het mooi of lelijk vindt, het gaat erom dat het goed is en passend.’

DO:

  • Timmer het proces niet dicht. Verdiep je in de plek en de mensen die er wonen, ga het gesprek met ze aan en baseer daar je plannen op.

DON’T:

  • Schiet niet in de verdedigingsmodus als een idee wordt afgeschoten. Beloof niet wat je niet kunt waarmaken (maar maak wel waar wat je belooft).

Hey, you!
We’re searching for new writers and stories about plazas and city centers.

Interested? Join The City At Eye Level and share your story!

Discover more

De Wetenschappersbuurt

De Wetenschappersbuurt is een wijkje in Schiedam-Oost van zo’n 400 woningen met zowel voor- als naoorlogse bouw. De wijk was gaandeweg verarmd, verrommeld en onveilig geworden. Op de landelijke Leefbarometer scoorde de Wetenschappersbuurt ‘zeer onvoldoende’, de slechtst denkbare score qua leefbaarheid. Aanvankelijk wilden de gemeente en de corporatie alle huurfats slopen en vervangen door eengezinswoningen, met handhaving van het bestaande stratenplan en de rooilijnen. Een proces met ruimtemaker ERA Contour, woningcorporatie Woonplus en de bewoners leidde tot andere uitkomsten.

RELATED
STORIES

All stories